Barcelona heeft zondagavond een benauwde maar belangrijke overwinning geboekt. Het team van Luis Enrique bleef voor de 34e keer op rij ongeslagen en versloeg Sevilla met 2-1. De Catalanen evenaren daarmee de recordreeks van Real Madrid in 1988/89, onder leiding van Leo Beenhakker. De doelpunten in het Camp Nou kwamen op naam van Lionel Messi en Gerard Piqué. Met een achterstand van twaalf punten lijkt Real Madrid definitief uitgespeeld.
In de eerste helft waren de ploegen aan elkaar gewaagd. Sevilla liet zich in het eerste kwartier niet onbetuigd en zocht regelmatig het doel van Claudio Bravo op. Het antwoord van het team van Luis Enrique mocht er zijn: Luis Suárez schoot het leer hard op de lat. Na negentien minuten nam Sevilla echter de leiding: na voorbereidend werk van Michael Krohn-Fehli en Benoit Tremoulinas zorgde Vitolo voor de afronding achter Bravo.
Een charge van Adil Rami op Luis Suárez leidde de 1-1 van Messi in. De Argentijn ging achter de bal staan en schoot het leer uit de vrije trap op heerlijke wijze achter Sergio Rico. Barcelona had daarna, richting de rust, bijna zeventig procent balbezit, maar Sevilla hield stand en sleepte een gelijke stand in de rust uit het vuur. Drie minuten na de onderbreking viel de 2-1 alsnog: na goed voorbereidend werk van Messi en Suárez liet Piqué de tweede treffer noteren.
Het duel ging daarna op en neer, met goede kansen voor Kevin Gameiro, Neymar, Krohn-Dehli en Sergi Roberto. Luis Enrique wisselde al vroeg en had na 73 minuten al zijn wissels al verbruikt: Daniel Alves. Andrés Iniesta en Ivan Rakitic maakten hun opwachting. Sevilla probeerde met man en macht een gelijkspel te forceren, maar Barcelona hield goed stand en behield zodoende de voorsprong van acht punten op Atlético Madrid.
Bron: voetbalzone.nl
