Barcelona heeft de topper tegen Atlético Madrid zondagavond winnend afgesloten. De ploeg van Luis Enrique zegevierde voor eigen publiek, 239 dagen na de onderlinge kampioenwedstrijd, met 3-1 over de bezoekers uit de hoofdstad. De achterstand van Barcelona op Real Madrid blijft een punt bedragen, maar de koploper heeft wel een wedstrijd minder gespeeld.
Barcelona speelde in de eerste 45 minuten het beste voetbal onder leiding van Luis Enrique. Het bezoek uit Madrid diende als speelbal voor de thuisploeg, die het leer tweemaal achter Miguel Ángel Moya kreeg maar eigenlijk meer doelpunten had moeten maken. Na twaalf minuten was het al raak: Luis Suárez kreeg een bal van Lionel Messi, maar wist zich er geen raad mee. De Uruguayaan verlengde onbedoeld het leer en daardoor kon Neymar raak schieten: 1-0.
Een tweede doelpunt van Barcelona hing constant in de lucht. Tien minuten voor rust verdubbelde Suárez de voordelige marge van los Azulgrana. Messi drong het zestienmetergebied binnen, nam de bal met de schouder dan wel arm mee en bracht Suárez in stelling. Moya kon een tweede tegentreffer niet voorkomen: 2-0.
Na de onderbreking kwam Atlético feller uit de kleedkamers en had Diego Godín pech dat een inzet tegen de lat ging. Na nog geen uur spelen kreeg de ploeg van Simeone een goedkope strafschop. Messi raakte Jesús Gámez zeer licht aan, maar de verdediger ging maar al te gretig naar de grond. Zodoende veroorzaakte de Argentijn voor het eerst een strafschop in competitieverband, waar Mandzukic optimaal van profiteerde: 2-1.
Atlético probeerde minimaal een gelijkspel af te dwingen, maar de voorsprong van Barcelona kwam eigenlijk niet meer in gevaar. Drie minuten voor tijd pikte ook Messi zijn doelpunt mee; Raúl Garcia kreeg de bal niet goed weg en de Argentijn schoot het leer achter Moya. Dat was zijn 21e doelpunt tegen Atlético, zijn meest favoriete tegenstander in de Primera División.
